BedrijfsactiviteitenGlasblazerij.Geschiedenis van de glasfabriekIn ’s-Hertogenbosch staat aan de Schilderstraat 33, een zijstraat van de Hinthamerstraat, een opvallend pand dat bekend staat onder de naam Bank van Leening, een naam die ook op de voorgevel van het pand te lezen is. Het pand heeft een rechthoekige plattegrond en omvat een souterrain, een begane grond en een zolder onder een met pannen gedekt zadeldak. Het pand is met de korte voorgevel op de straat gericht.Een door BAAC te ’s-Hertogenbosch (Bouwhistorie, Archeologie, Architectuurhistorie en Cultuurhistorie) uitgevoerd historisch onderzoek heeft uitgewezen dat het pand in 1842 als glasblazerij werd uitgebouwd op de plaats waar voordien een deel van het zogenoemde Arme Fratershuis stond. Het Arme Fratershuis, sinds 1630 in gebruik als Latijnse School, was al ruim vóór 1842 gesloopt, zoals ook de kadastrale kaart van 1832 uitwijst. Op deze kaart zijn namelijk onbebouwde gronden weergegeven, vooral moestuinen. De kaart laat ook zien dat de stadsrivier de Dieze aan de zuidzijde langs het terrein liep en de Zuid-Willemsvaart aan de noordzijde. Aanvoer van grondstoffen en afvoer van afvalstoffen en eindfabrikaten zal geen probleem zijn geweest. De grond werd in 1842 door de stad ’s-Hertogenbosch verkocht aan J.K. Mirion en H.T.J. van de Ven. Zij kregen vergunning voor de bouw van een glasblazerij met drie ovens en een stoommachine. Tijdens een archeologisch onderzoek in 2006 zijn naast glasslakken restanten gevonden van materiaal afkomstig van deze ovens. De werkomstandigheden zullen zwaar zijn geweest. De hete lucht die vrij kwam bij de glasproductie werd waarschijnlijk niet afgevoerd door schoorstenen, maar via de ramen in de gevels. Het zal in de glasblazerij dus zeer warm zijn geweest. Wellicht was ook ventilatie mogelijk via een lichtstraat van glazen pannen. Fabriek Over de fabriek zelf is maar weinig bekend. Ook van hetgeen hier werd geproduceerd, is weinig bewaard gebleven. Een uitzondering hierop vormt een stukje lampenglas, dat behoort tot de collectie van het Noordbrabantse Museum. Indirect is toch enige informatie vergaard. In 1841 werd er op last van de minister van Binnenlandse Zaken, W.A. baron Schimmelpenninck van der Oye, een enquête gehouden om de omvang van kinderarbeid in Nederland in kaart te brengen. In ’s-Hertogenbosch waren er op dat moment zestien bedrijven waar kinderarbeid voorkwam, waaronder de glasfabriek van Mirion en Van de Ven. Uit de enquête vallen niet alleen gegevens te halen over het aantal kinderen dat hier toen tewerk gesteld werd, maar zij verschaft ook gegevens over schaft- en werktijden, lonen en andere werknemers binnen het bedrijf. Een andere bron van informatie is de “staat der fabryken” uit deze periode. Daaruit valt te halen dat er in 1830 twintig arbeiders bij het bedrijf werkten; vijf jaar later waren het er achtennegentig, waaronder tien kinderen. Mirion en Van de Ven was toen de grootste werkgever van de stad. Ondanks dat de glasfabriek in korte tijd snel groeide, moest in 1848, een economisch crisisjaar, tot sluiting worden overgegaan. Productieproces Het slijpen van kristal was in de 19e eeuw een handmatig proces. Uitzondering was het met stoomkracht geslepen glas dat bij de firma Regout in Maastricht werd gemaakt. In de glasblazerij maakte men waarschijnlijk gebruik van zogenaamde roosterovens. In plaats van het stoken op een stenen vloer, werden er roosters gebruikt. De as kon tussen de roosters vallen; zo had men een betere luchttoevoer naar het vuur. Daardoor kon een betere verbranding en een hogere temperatuur bereikt worden. Deze ovens waren in gebruik van het begin van de 17e tot de tweede helft van de 19e eeuw. De toepassing van het rooster was wenselijk geworden door de opkomst van steenkool als brandstof. In de loop van de tijd zijn deze ovens verder ontwikkeld tot ovens die bestonden uit twee delen: een potoven die gebruikt werd als smeltzone (met hoge temperaturen) en een tweede deel waarin het glas kon afkoelen tot een massa met een goed bewerkbare viscositeit. Hierdoor kon men beter en gemakkelijker glazen cilinders blazen. Oprichters/bestuurdersJ.K. Mirion en H.T.J. van de Ven.Beschrijving onroerend goedHet pand kreeg daarna een nieuwe functie, die van Bank van Leening. De Bossche Bank van Leening was een dertiende-eeuwse leenbank waar inwoners van de stad geld konden lenen, vaak tegen woekerprijzen, omdat het exploitatierecht door het stadsbestuur aan particulieren werd verpacht. Deze situatie kwam pas ten einde op het moment dat het exploitatierecht werd overgedragen aan het “College van Regenten over de Godshuizen en de Algemene arme dezer stad”. In 1853 werd door dit college de voormalige glasblazerij aangekocht. De koop omvatte de voormalige glas- en kristalblazerij én twee slijperijen. De glasblazerij werd omgebouwd tot bankgebouw. De verbouwingen bestonden uit het wijzigen van de gevelopeningen en het verplaatsen van binnenmuren. De directeurswoning werd in 1854 tot stand gebracht in een magazijn van de voormalige glasfabriek, zeer waarschijnlijk de aanbouw aan de noordzijde van het huidige gebouw.Foto huidige situatieBeschrijving hergebruikIn 1948 kwam er met de introductie van de gemeentelijke Volkskredietbank een einde aan de Bank van Leening. Het gebouw werd sindsdien gebruikt als aula, repetitielokaal, magazijn en expositieruimte. In 2007 is begonnen met de verbouwing van het pand om het geschikt te maken als onderdeel van De Muzerije, welke haar hoofdgebouw heeft aan de Hinthamerstraat. |
Bronnen | |
• | Glasfabriek Historisch onderzoek, BAAC rapport B-07.0339, december 2007 |